Jeugdzorg in de knel? Een beschouwing vanuit de (lokale) politiek (deel 3)

Auteurs: Gijs Hodenius & Wesley Jongen

Datum: 14-6-2022

Sinds de decentralisatie in 2015 is er veel te doen geweest rondom de jeugdzorg. Op 15 maart dit jaar was er nog een demonstratie in Den Haag om te protesteren tegen de geplande bezuinigingen. Genoeg redenen dus om een reeks interviews te houden om deze rumoerige sector beter in beeld te brengen. In dit derde artikel, waarin we focussen op het lokale niveau, staat een interview met Andries Houtakkers, wethouder in Sittard-Geleen, centraal.

Hoe kijkt u aan tegen de geplande bezuinigingen? Is het juist dat er bezuinigd wordt of moet er juist meer geld naar gemeentes?

“Dat is een lastige discussie. Destijds was de gedachtelijn: we brengen jeugdzorg naar de gemeentes toe want dan zitten we dichter op de mensen die jeugdzorg behoeven. Tegelijk zat daar een bezuinigingspakket bij vanuit de gedachte dat, als je er dichter bij zit, de lijnen korter zijn, je er sneller bij bent en het minder geld kost. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. De vraag naar jeugdzorg is enorm toegenomen. Schrikbarend toegenomen zou ik willen zeggen. Een op de zeven jeugdigen maakt gebruik van de diensten van jeugdzorg in Nederland, zo ook in deze gemeente. Dat was wel een getal waar ik van schrok toen ik hier startte. Dus ik kan me voorstellen dat vanuit de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, red.) is gezegd dat het verlangen naar een hervormingsagenda prima is en dat daar samen tussen het ministerie en VNG het overleg over gevoerd moet worden, maar, dan moet er niet nog een pakket aan bezuinigingen van 500 miljoen opgelegd worden, want dan wordt het echt onwerkbaar. We moeten nu, uit mijn hoofd, 1 miljard in totaal nog bezuinigen op de jeugdzorg naast die 500 miljoen. Tegelijkertijd zijn we in Zuid-Limburg volop bezig na te denken over die hervormingsagenda en ook daadwerkelijk tot uitvoering te komen als het gaat om normalisatie en harmonisatie van de segmenten waarin je de jeugdzorg wil toepassen. We hadden enorm veel aanbieders. Waar we nu naartoe gaan is met een beperkt aantal aanbieders de krachtige slagen te gaan maken. Dit is een leerproces geweest zowel aan onze kant als aan de kant van de aanbieders waar we de komende jaren positieve effecten van verwachten.”

En hoe kijkt u dan aan tegen het (op landelijk niveau) veel genoemde argument dat niet altijd even efficiënt wordt omgesprongen met het geld? Een voorbeeld dat regelmatig voorbij komt, is de paardentherapie.

“Daar zit zeker een kern van waarheid in. Het is soms schieten met een kanon op een mug: als we dit doen dan helpt het misschien wel, en als we dat doen dan helpt het misschien ook wel en als we dat doen dan is het misschien nog beter. Maar zo bouw je wel allemaal trajecten op en daar moeten we met elkaar wel van af. Dat is in het kader van die normalisatie en harmonisatie ook aan de orde. In Sittard-Geleen is een tienpuntenplan opgesteld en daarin geven we het volgende aan: Met het plan sturen we meer op wat nodig is. Door bijvoorbeeld eerder af te schalen, door samenwerking te verstevigen met netwerkpartners waarin ieder zijn eigen verantwoordelijkheden ook neemt, inhoudelijk en financieel, en door de discussie te voeren wanneer goed goed genoeg is.”

Hebt u enig idee hoe het kan dat in de gemeente Sittard-Geleen relatief veel gebruik wordt gemaakt van jeugdzorg?

“We doen niet onder voor het landelijk gemiddelde. We schrikken van de aantallen die langskomen. Tegelijk zijn we centrumgemeente voor dit soort gevallen. We hebben het goed met elkaar ingericht, we zijn interessant voor de jeugdzorg en tegelijkertijd trekken we ook de jeugdzorg aan. Ook in het kader van het woonplaatsbeginsel waar je dan vervolgens last van krijgt, want dat gaat doortellen in je budgetten. Dus de problematiek in onze wijken is niet anders dan in Maastricht en Heerlen, misschien in Heerlen nog wel ernstiger. We zijn nu eenmaal een grotere plaats en je hebt een functie in de regio en dat zorgt ervoor dat je hoger in de zorgkosten zit.”

We hebben het tot nu toe vooral over de kosten van de jeugdzorg gehad. Maar hoe staat het ervoor wat betreft de kwaliteit van de zorg? Is die nog in orde?

“Volgens mij zijn er in deze gemeente geen klachten over de kwaliteit. Waar we wel mee te maken hebben is dat we constateren dat er te veel aanbieders zijn, waardoor de zorg verschillend is. Wat je graag wil, is dat er een consistentie is in aanbieders waardoor je de zorg ook consistent kunt maken. Daar gaat aan gewerkt worden.”

In een eerder interview werd aangegeven dat decentralisatie met name het verlenen van specialistische zorg lastiger heeft gemaakt. Hoe kijkt u tegen de decentralisatie aan?

“Daar had diegene wel gelijk in. Door nu dat aanbieders aantal weer te verminderen, maak je de concurrentie in die markt weer minder sterk en zou het ertoe kunnen leiden dat de jeugdzorg, zeker voor die gespecialiseerde gevallen, beter wordt. Als dat uiteindelijk niet gaat slagen, dan kom je in een situatie terecht dat je echt moet gaan nadenken over een eventuele weg terug.”

Andries legt verder uit dat na de decentralisatie gemeentes door aanbieders besprongen werden, waardoor het aantal aanbieders snel toenam. Met iedereen werden contracten gesloten. Daarom werd het voor nieuwkomers interessant om de markt te betreden.

Tot slot, wat is de toekomst van jeugdzorg in Sittard-Geleen?

“In één zin: scherp aan de wind zeilen. En tegelijkertijd alert zijn op ontwikkelingen en je netwerk benutten, de problematiek waar je tegenaan loopt ook echt neerleggen bij de Tweede Kamer of bij de minister, waar je het ook maar het beste kunt neerleggen.”

Bedankt voor het lezen en mocht u vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om ons te contacteren.

Meld u aan en ontvang elk nieuw bericht meteen in uw inbox!

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.