Kinderarmoede (deel 3): Signaleren, ondersteunen en stimuleren

Auteur: Gijs Hodenius

Datum: 21-11-2023

Voor het derde, en tevens laatste, deel uit de serie kinderarmoede spraken we met Mariëtte Lusse, lector kinderarmoede aan Hogeschool Rotterdam.

Wat is het doel van het lectoraat kinderarmoede?
“Het lectoraat kinderarmoede richt zich op kennisontwikkeling en -deling om (aanstaande) professionals beter te faciliteren in het omgaan met armoede bij kinderen, jongeren en ouders. Het doel is het vergroten van participatie, ontwikkeling en toekomstkansen van kinderen en jongeren die in armoede opgroeien.”

Weke concrete initiatieven worden er momenteel vanuit het lectoraat kinderarmoede
ontplooid ten aanzien van de aanpak van kinderarmoede?

“In het lectoraat kinderarmoede lopen drie grote lijnen. Het ene is dat ik samen met Annelies Kassenberg van Hanzehogeschool Groningen een vijfluik aan handreikingen ontwikkel over omgaan met armoede voor professionals in de verschillende jeugddomeinen. We weten dat professionals de armoede niet kunnen oplossen. Dat zit in andere, meer beleidsmatige ingrepen van het Rijk. Maar ze kunnen wel een verschil maken. We maken iedere keer voor de mensen die werkzaam zijn in dat domein, een handreiking met hele praktische handvatten waarbij we eigenlijk alle snippers die er zijn  ordenen in een heel concrete werkwijzen. Dit onderbouwen we vanuit de wetenschap, vanuit de praktijk en vanuit ervaringsdeskundigheid. We ordenen ze in drie categorieën. Dat noemen we de SOS aanpak. De eerste categorie gaat over hoe je armoede Signaleert bij kinderen. Dat gaat over het herkennen en het bespreken van armoede. Dat begint altijd met het opbouwen van een relatie. Het tweede gaat over hoe je iemand kan Ondersteunen. Dan gaat het echt over de materiële steun, de financiële steun, de sociale steun, de opvoedsteun, dat soort zaken. Die lossen armoede niet op, maar die zijn wel noodzakelijk op het moment zelf. Het derde categorie gaat over Stimuleren. Dit gaat over de vraag hoe je kunt bijdragen aan het vergroten van kansen van kinderen. Dus het gaat bij signaleren om hoe je ieder kind in beeld hebt, je ieder kind ziet. Ondersteunen is hoe je ervoor zorgt dat ieder kind kan meedoen. En stimuleren is hoe je ervoor zorgt dat je een omgeving creëert waarin ieder kind kansen krijgt. We hebben eerst een handreiking gemaakt voor scholen, het po en vo. Vervolgens voor het sociaal domein, daarna voor de geboorte- en gezondheidszorg. Daarna heb ik dat, met Loïs Schenk dit keer en niet met Annelies, voor het mbo gedaan. Nu zijn we samen weer bezig met kinderopvang. Die handreikingen maken we in opdracht van ministeries veelal met het hele landelijke netwerk ingeschakeld. Die worden veel gebruikt in het land, in praktijken en bij leraren- en sociale opleidingen. Dus dat is een lijn in mijn werk.

De tweede lijn doe ik samen met Nicole Lucassen, bijzonder hoogleraar kinderarmoede bij Erasmusuniversiteit Rotterdam. Samen met twee promovendi vormen we een onderzoeksprogramma kinderarmoede, geïnitieerd vanuit Stichting Kinderhulp en de gemeente Rotterdam. Daarin kijken we hoe de hulpverlening aan gezinnen in armoede verbeterd kan worden. Dat gaat over het vroegtijdig signaleren van armoede, over interventies en handelen in armoede en over de professionele structuur die er is in wijken. Dat doen we in vier Rotterdamse wijken, telkens bij zowel formele als informele organisaties en via die organisaties volgen we gezinnen. We gaan ook een activiteit doen in drie van de vier wijken met groepen kinderen om hun perspectief daarbij in beeld te krijgen.

De derde lijn in mijn werk is binnen de hogeschool zelf. Daar ontdekten we dat er ieder jaar een groep studenten is die uitvalt doordat ze hun collegegeld niet hebben betaald. Die mogen volgend studiejaar niet heringeschreven worden. Wij gaan ervanuit dat dit het topje van de ijsberg is. Dat geldt voor meerdere hogescholen en universiteiten. De 18e verjaardag is een risicomoment, omdat jongeren dan financieel zelfstandig worden. Wij vermoeden dat er ook een groep is die grotere schuldenproblematiek heeft, en dat er ook nog een groep is die weliswaar geen schulden heeft maar die zoveel uren werkt om geld te verdienen om de studie te betalen dat er eigenlijk te weinig tijd voor de studie over is. Daar zijn we nu begonnen met een actieplan en dat volgen we met onderzoek.”

En als ik het dus goed begrijp, is het dit onderzoek erg praktijkgericht?
“Klopt. Ik ben een ontwerpgericht onderzoeker. Dat betekent dat we met de kennis die we hebben uit wetenschap, uit praktijk en van ervaringsdeskundigen niet alleen mooie wetenschappelijke artikelen schrijven, maar dat we daarmee ook handvatten bouwen waarmee mensen ook werkelijk iets kunnen gaan doen. Dus het heeft ook altijd die praktische component en we doen het samen met de praktijk. Daarom ben ik ook zo graag lector omdat dat in dit beroep meer erin gebakken zit dan op een universiteit. Wij moeten altijd dingen opleveren die bruikbaar zijn in de praktijk en in opleidingen.” 

Welke impact heeft kinderarmoede op de maatschappij en hoe groot is de problematiek?
“Hoe groot de groep is die in armoede leeft is lastig te zeggen, omdat er meerdere definities zijn.

Het SCP heeft het ‘niet veel maar toereikend’-budget als uitgangspunt. Mensen zijn dan arm als zij niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien en geen geld hebben voor minimale uitgaven voor ontspanning of sociale participatie. Het CBS gaat uit van de lage inkomensgrens, wat een lager bedrag betreft en waarbij dus ook minder gezinnen in armoede verkeren. Volgens deze definitie neemt de kinderarmoede af. Dat komt dit jaar vooral ook door de energietoeslag. De Commissie Sociaal Minimum liet alleen wel zien dat dat lage bedrag voor gezinnen, zeker voor gezinnen met veel of met oudere kinderen echt te weinig is. Bovendien kijk ik – zeker als het om kinderen en jongeren gaat – graag breder dan alleen naar de financiële middelen. Ook sociaal en cultureel kunnen middelen onvoldoende zijn om de kansen te krijgen die wij in onze samenleving vanzelfsprekend vinden voor onze jeugd. Daar betaal je als samenleving ook een prijs voor.

Voor kinderen zelf betekent het opgroeien in een gezin met geldzorgen, dat er thuis veel stress is. Stress heeft invloed op het functioneren van je brein. Voor kinderen betekent het dat hun executieve functies, dus de besluitvorming, emotieregulatie en dergelijke onder druk staan, dat ze minder concentratie hebben en dus dat ze minder ruimte in hun hoofd hebben om te leren. Doordat ze minder geld hebben, hebben ze ook minder mogelijkheden om mee te doen, dus staan ze erbuiten. Zo kun je zien dat op alle leefdomeinen, op alle ontwikkelgebieden van kinderen armoede een hele negatieve impact heeft. Het is zelfs zo dat stress een kind in de baarmoeder al beïnvloedt. Hun ouders hebben die stress ook. Bij ouders kan het ertoe leiden dat zij soms minder aandacht hebben voor hun kinderen en daarmee de ouder-kindrelatie onder druk kan staan. Kortom, er zijn heel ingrijpende gevolgen voor kinderen. Dit is allemaal generaliserend natuurlijk, want er zijn ook mensen die het fantastisch weten te plooien. Daar neem ik mijn pet voor af, want dat is niet eenvoudig.”

Waaraan ontbreekt het in de landelijke aanpak van kinderarmoede volgens u nog?
“A
ls je armoede wilt oplossen, zul je structureel bestaanszekerheid moeten bieden. Iedereen definieert het nu anders. Maar ik heb het dan over de zekerheid dat je in de meest basale dingen die nodig zijn om te leven kunt voorzien. Het gaat erom dat je water, dat je voedsel, dat je een dak boven je hoofd hebt, dat je toegang tot onderwijs en gezondheidszorg hebt. Dat is geen gunst, maar een grondrecht. En dat gezinnen niet uit huis gezet kunnen worden, of afgesloten van water of gas. Er zijn schrikbarend veel werkende mensen die niet genoeg geld hebben om van te leven. Dus wat nodig is, is het verhogen van het bestaansminimum, voor mensen met een uitkering en voor mensen met onzeker en laag betaald werk en voor gezinnen. En zorgen dat de toeslagen minder onzeker en duidelijker worden. Mensen weten vaak de weg niet, of durven niet goed, omdat je het risico loopt dat je geld moet terug betalen en dan juist in de financiële problemen komt. Ouders zijn vaak ook bang dat ze hun kinderen kwijt raken als ze laten merken dat het thuis niet goed gaat. Daarom is van belang dat er op plekken waar kinderen, jongeren en ouders komen en waar ze de mensen vertrouwen, laagdrempelige toegang is tot steun. Dat betekent wel dat je juist scholen en informele organisaties moet faciliteren om gezinnen te bereiken. Verder is aandacht nodig voor de eenoudergezinnen die in armoede leven. En wat we zien is dat we vaak wel aandacht hebben voor de ouders, maar eigenlijk erg weinig voor de kinderen en jongeren zelf. Dat terwijl zij beslist ook zorgen hebben en daar hun ouders niet mee lastig willen vallen. Kinderen en jongeren hebben iemand nodig die naar hen luistert en het is goed als we ze helpen hun kansen te vergroten door hun wereld te verbreden, hun veerkracht te versterken en hen met geld te leren omgaan. Nu zijn jongeren volstrekt onvoorbereid als ze op hun 18e jaar financieel zelfstandig worden. Daar kunnen we ook verandering in brengen.

Op welke wijze kan regionale samenwerking een bijdrage leveren aan het verminderen van kinderarmoede
?

“Samenwerken is erg belangrijk. Met elkaar in een wijk ken je gezinnen ook, dus je moet ook met elkaar samenwerken. Armoede betreft alle gezinsleden en alle leefdomeinen. Het vervelende is alleen dat iedereen een stukje van het gezin leert kennen, één gezinslid, of één domein. Bij sommige gezinnen is er hulp op ieder leefdomein en voor ieder gezinslid en is uiteindelijk een gezin harder bezig hun hulpverlening te managen dan dat ze daadwerkelijk geholpen worden. Het is van belang dat je met elkaar rond een gezin goed nagaat wie er echt nodig is, wie wat doet en wie de regie heeft. En je zult met elkaar in een wijk, gemeente of regio moeten bepalen welke organisatie welke functie heeft. Hoe zorgen we met elkaar dat wij dat vangnet vormen? Dus ja dat stelt hoge eisen aan professionaliteit. Daarom verdiepen wij ons ook in de vraag in welke professionele structuur professionals het beste kunnen samenwerken om gezinnen in armoede te ondersteunen.”

Meld u aan en ontvang elk nieuw bericht meteen in uw inbox!

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.