Het volksgezondheidsbeleid van de gemeente Gulpen-Wittem.

De rol van overheden, zowel nationaal als lokaal, op het gebied van de gezondheidszorg is de afgelopen jaren aan verschillende veranderingen onderhevig geweest en nog steeds zijn de lijntjes niet altijd even duidelijk. Ook gemeenten hebben een bepaalde verantwoordelijkheid op het gebied van de volksgezondheid, een verantwoordelijkheid die verder gaat dan enkel hun taken binnen het Sociaal Domein. Ik sprak met wethouder Marion van der Kleij van de gemeente Gulpen-Wittem over de mogelijkheden, maar ook de grenzen, van het gemeentelijke volksgezondheidsbeleid.

Hoe draagt uw gemeente in haar beleid bij aan de volksgezondheid van haar burgers?

“In de eerste plaats hebben we natuurlijk een opdracht vanuit de gemeenteraad gekregen om iets met gezondheid te doen. Maar dan moet je wel eerst met elkaar overeenkomen wat gezondheid is en dat is een breed begrip. Je moet dus keuzes maken en bepaalde dingen zijn ook in de vorige periode al uitgezet en lopen nu door. Maar waar wij met name vanuit onze coalitie op inzetten is dat we heel bewust de keuze hebben gemaakt voor meer beweging voor ouderen.” Zonder dat het expliciet zo wordt genoemd, past dit goed in het gedachtengoed van de dementievriendelijke gemeente, waarover we eerder schreven vanuit PH-Limburg. “En ook in besluiten die niks met gezondheid te maken lijken te hebben kun je rekening houden met gezondheid, als onderliggende drijfveer om dat soort besluiten te nemen”, benadrukt de wethouder. “Een leuk voorbeeld hiervan is dat we de hondenbelasting hebben afgeschaft. Dit heeft niet enkel positieve financiële gevolgen voor burgers, maar een hondje stimuleert ook om naar buiten te gaan, te gaan wandelen en om andere mensen te ontmoeten.”

Op welke wijze probeert u de participatiemaatschappij binnen uw gemeenten proactief te bevorderen?

“Ik heb het idee dat de term ‘participatiemaatschappij’ an sich alweer een beetje aan het verdwijnen is. Het heeft ons weliswaar gestimuleerd om na te denken over het samenbrengen van mensen, denk aan gezamenlijke eetprojecten en het inrichten van zogenaamde ‘hoeskamers’ [dialect voor huiskamers]. Het zit hem dus vooral in die ontmoeting tussen mensen. Niet alleen bedoeld voor eenzame ouderen zelf. Ook de betrokken vrijwilligers geven vaak aan hiermee weer een nieuw doel in hun leven te hebben gevonden. Er zijn natuurlijk verschillen tussen de dorpskernen. We faciliteren als gemeente door middel van beleid en subsidies en zelfs met een medewerker ‘zelfsturing’, maar uiteindelijk komen initiatieven van onderop.” ‘Samen doen’ is dan ook niet voor niets de naam van de beleidsnota van de gemeente op dit gebied. “Tegelijkertijd moet de term ‘participatiemaatschappij’ niet suggereren dat professionele zorg niet meer nodig is”, benadrukt de wethouder. “De hervormingen van 2015 waren natuurlijk ook duidelijk gekoppeld aan een bezuinigingsoperatie. Inmiddels is gebleken dat dat niet gelukt is. Maar desalniettemin is het gedachtengoed achter de participatiemaatschappij prima, de aandacht daarvoor is dan ook – ongeachte de term – blijvend.”

Spelen conceptmatige ontwikkelingen als Positieve Gezondheid een rol in het beleid van de gemeente?

“In het kader van het sociaal domein en alle opdrachten die we daar in hebben, van jeugd, tot Wmo, participatie en onderwijs, is het een enorme uitdaging om een soort paraplu te vinden waar al die dingen samenkomen. Positieve gezondheid kan wat dat betreft een bindend middel zijn, want dat geldt voor iedereen, het heeft niet te maken met leeftijd, achtergrond of wat dan ook.” Of de term ook als middel in de communicatie van de gemeente gebruikt zal gaan worden kan de wethouder nog niet met zekerheid zeggen. “Hier zijn we over aan het nadenken, of dat ook echt gaat werken. Je moet echt kijken wat dat dan betekent voor je beleid en of iedereen dat ook als zodanig zal herkennen, want ik ben niet zo van de symboolpolitiek. Of we het beestje dus ook bij de naam gaan noemen in ons beleid weet ik nog niet. Vooralsnog is het voor ons meer een middel van gesprek en het aanzetten tot nadenken. Tegelijkertijd doen we al heel veel dingen in het kader van positieve gezondheid, bijvoorbeeld daar waar het gaat om jongeren op gezond gewicht. Onlangs hebben we op een aantal bassischolen (in Mechelen en Eys) een ‘water challenge’ gedaan, wat inhoudt dat er geen suikerhoudende drankjes meer op school worden gedronken en er een watertappunt op school is. Het leuke van positieve gezondheid is vooral dat het meer is dan het lichamelijke aspect en het aanzet tot nadenken en bewustzijn. Vaak denken mensen vanuit ‘wat gaat er niet goed’, maar we moeten meer kijken naar wat er wel goed gaat en het blijven hebben van een doel in je leven. Dat past in het beleid dat we voeren.” 

Wat vindt u van het initiatief ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’? Voorziet u kansen voor een gelijkaardige aanpak voor de bassischolen in uw gemeente?

“Het is een super interessant project, maar bij mij rijst dan ook altijd meteen de vraag ‘wie gaat het betalen’? Ik geloof in gezondheidseducatie en bewustwording en hier heb je zeker de samenwerking met scholen voor nodig. Maar het is ook zoeken naar wat wiens rol is en je kunt de ideeën erachter ook op een andere manier bereiken”, stelt de wethouder. Denk aan het eerdergenoemde waterproject, of het EU-Schoolfruit project, waarmee scholen enkele weken per jaar gratis groente en fruit krijgen voor alle leerlingen, of het Nationaal Jeugdontbijt. “Het doel vind ik in ieder geval heel goed en die bewustwording, daar wil ik wel echt voor gaan. De komende jaren zullen we verder kijken, samen met de scholen in de gemeente, wat we samen kunnen doen en welke stappen we kunnen zetten.”

Kunt u iets vertellen over het voornemen van de Zuid-Limburgse gemeenten om een ‘gezondheidsoase’ te worden?

Ik refereer hierbij aan het gezamenlijke actieplan dat de Colleges van Burgemeester & Wethouders van de gemeenten Beekdaelen, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Simpelveld, Stein, Vaals, Valkenburg en Voerendaal in maart jl. hebben aangeboden aan hun respectievelijke gemeenteraden. De wethouder licht toe: “We hebben in Zuid-Limburg een stedelijk gebied en daarbinnen de groene long. Het stedelijk gebied heeft vorig jaar de handen bij elkaar gestoken en een gezamenlijke regiovisie geschreven, vooral vanuit economisch oogpunt, maar ook om Zuid-Limburg gezamenlijk te profileren richting Den Haag” (de wethouder doelt hier op het strategische actieplan ‘Randstad Zuid-Limburg’ van prof. Luc Soete uit februari 2018). “De onderzoekers kwamen ook bij ons langs”, vervolgt de wethouder, “maar de conclusie was eigenlijk niet meer dan dat ‘het groene hart de kers op de taart is’. Hartstikke leuk, maar dat vind ik eigenlijk een beetje weinig. In dat kader is Luc Soete gevraagd om nu ook ‘ons’ verhaal en de uitdagingen voor ons gebied in kaart te brengen. De uitdaging ligt er nu in om ervoor te zorgen dat we met die andere gemeenten een structuur vinden om een en ander uit te werken. We buiten dit nog veel te weinig uit, terwijl de gezondheidsachterstanden in de groene long van Zuid-Limburg veel meer in lijn zijn met het landelijke gemiddelde dan in de rest van de Provincie [in positieve zin!].”

Bedankt voor het lezen en mocht u vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om ons te contacteren.

Meld u aan en ontvang elk nieuw bericht meteen in uw inbox!

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *