Eenzaamheid onder ouderen is een bekend fenomeen in onze hedendaagse maatschappij. Voor bepaalde doelgroepen, zoals LHBT’ers, spelen bovenop de eenzaamheid zelf vaak nog eens aanvullende problematieken. Ik sprak met Jan Karel Bolleman, ambassadeur bij Roze 50+ Nederland, over het verminderen van de eenzaamheid binnen deze doelgroep.
Hoe bent u bij Roze 50+ Nederland betrokken geraakt?
“Ik ben een aantal jaar actief geweest als bestuurslid bij COC Limburg. Een tijd lang was ik daar coördinator van de ouderengroep, de Roze 40+’ers. Voorheen was er vooral een focus op jongeren, bijvoorbeeld in de vorm van voorlichting over seksuele oriëntatie op middelbare scholen. Gaandeweg zagen we echter dat er ook steeds meer aandacht kwam voor oudere LHBT’ers. Onze aanpak richtte zich in de loop der jaren op drie fronten. Op elke eerste zondag van de maand werd ons Café Rosé in Maastricht (en later ook in Sittard, Heerlen en Roermond) opengesteld voor ouderen. Uiteindelijk zijn we hiermee gestopt, omdat er te weinig animo voor was. In Roermond is dit overgenomen door de Gay Soos Roermond.
Daarnaast organiseerden we ‘Vrolijke Roze Middagen’ in zorginstellingen. Onderzoek van Movisie toonde aan dat de beste manier om acceptatie van LHBT’ers in zorginstellingen te verbeteren, een luchtig programma is waarin je seksuele oriëntatie vooral niet als een probleem moet brengen. We beginnen dan ook vaak met een quiz, om te zien of mensen iets weten over homoseksualiteit. Dit blijkt heel vaak niet zo te zijn. Daarna volgt er een programma, bijvoorbeeld een zanger of schrijver die iets komt voordragen. Maar we nodigen ook wel eens de Tour d’Amour uit, een prachtig programma van auteur Eveline van de Putte in samenwerking met Victoria False (de oudste dragqueen van Nederland) In dit programma kan het publiek kennis maken met de verhalen en ervaringen van LHBTI ouderen en worden professionals bewuster van de diversiteit onder hun cliënten. Deze Roze Middagen zijn nog altijd heel succesvol. Ook vanuit Roze 50+ Nederland ben ik hier nog steeds bij betrokken.
Tenslotte was er het Roze Maatjes project, bedoeld om één op één de eenzaamheid onder oudere LHBT’ers te verminderen, door een buddy (om bijvoorbeeld eens koffie mee te drinken, naar de film te gaan of te wandelen) te koppelen aan een eenzame oudere. Dit project is minder succesvol gebleken.”
Welke gezondheids- / welzijnsthema’s spelen met name binnen de groep 50+ LHBT’ers?
“Vooral eenzaamheid. Dit is vaak een groter probleem onder LHBT’ers dan onder niet-LHBT’ers.” Volgens Jan Karel heeft dit met name te maken met het feit dat LHBT’ers vaker kinderloos en alleenstaand zijn dan niet-LHBT’ers. “We weten dat mensen in een relatie over het algemeen gelukkiger en gezonder zijn. Vanuit Roze 50+ hebben we ooit een onderzoekje gedaan waaruit bleek dat ouderen vaak terug in de kast gaan als ze naar een verpleeg- of verzorgingshuis gaan, omdat ze bang waren om gediscrimineerd te worden door medebewoners, wat overigens ook vaak echt gebeurde. Het beeld dat ontstond was dat het dus helemaal niet zo fijn is om als ‘roze 50+’er’ in een verpleeg- of verzorgingshuis te gaan wonen. Mensen krijgen hierdoor ook psychische problemen, omdat ze zichzelf niet kunnen zijn, bang zijn en zich onveilig voelen. Daarom willen we hier aandacht aan geven.”
Hoe gaat Roze 50+ als organisatie te werk?
“Roze 50+ Nederland heeft als hoofddoel om in zorg- of welzijnsorganisaties een weg te vinden om zo’n instelling meer gay-vriendelijk te maken.” De organisatie is ontstaan uit twee andere organisaties: COC Nederland (de Nederlandse belangenvereniging voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders), waar onder andere ook COC Limburg onder valt, en ANBO (de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen). Roze 50+ Nederland is ingedeeld in 7 regio’s. Elke regio wordt aangestuurd door een tandem van twee ambassadeurs. Jan Karel is ambassadeur voor Brabant/Limburg. De ambassadeurs gaan op bezoek bij zorginstellingen, om daar een luisterend oor te bieden en om te kijken hoe men de instelling gay-vriendelijk zou kunnen maken. Als dat lukt, dan komt de instelling in aanmerking voor een audit en als ze daar doorheen komen krijgen ze een certificaat, de Roze Loper. Op dit moment hebben zo’n 150 zorg- en welzijnsinstellingen in Nederland het Roze Loper certificaat. “Zo’n organisatie voldoet dan aan allerlei criteria”, legt Jan Karel uit, “waardoor ze met recht en reden kunnen zeggen: we zijn gay-vriendelijk.” De voorwaarden voor het verkrijgen van het certificaat zijn drieledig. Ten eerste moet de betreffende instelling naar buiten toe voldoende aantonen gay-vriendelijk te zijn, bijvoorbeeld door middel van PR-campagnes, brochures of de website. Met andere woorden: “zijn LHBT’ers welkom en is dat duidelijk?” De tweede voorwaarde stelt dat alle medewerkers, ook managers en vrijwilligers, een training krijgen (in de vorm van een workshop) met betrekking tot LHBT’ers in de zorg. “We hebben het dan over een workshop van een uurtje in het eerste jaar”, benadrukt Jan Karel. “Heel laagdrempelig dus.”
“Ook is het de bedoeling om de cliënten van de instelling mee te nemen in dat traject. Voor deze derde voorwaarde kunnen die Roze Middagen worden ingezet, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om een filmmiddag of om het uithangen van een regenboogvlag op bepaalde momenten in het jaar. Elk jaar volgt er dan een nieuwe audit, om de gayvriendelijkheid van de organisatie ook op de lange termijn te borgen. Er worden dan ook verdiepingsslagen gemaakt, bijvoorbeeld dat nieuwe medewerkers meteen bij binnenkomst instructies krijgen over hoe om te gaan met LHBT-bewoners.”
Welke concrete activiteiten worden er in Limburg ontplooid?
“In Limburg zetten we in op zorgorganisaties breed, dus niet alleen verpleeg- of verzorgingshuizen, maar ook bijvoorbeeld op woongemeenschappen voor ouderen. We benaderen die daarin heel proactief, vooral omdat het hier niet zo heel makkelijk lijkt te gaan. Maastricht bijvoorbeeld heeft nog geen enkele instelling die het Roze Loper certificaat heeft. Sterker nog, op dit moment is er in heel Limburg pas één organisatie met het certificaat, namelijk Parc Imstenrade, een woongemeenschap voor ouderen in Heerlen. Een aantal andere organisaties is gestopt met het Roze Loper traject, omdat men vond dat er teveel focus op de LHBT gemeenschap kwam te liggen. Zij gaven aan er weliswaar iets aan te willen doen, maar het concept dan breed te trekken, bijvoorbeeld door ook mensen met een andere cultuur, huidskleur of religie hierin mee te nemen.” Begrijpelijk, maar ook lastig volgens Jan Karel: “We staan hier op zich heel positief tegenover, want niemand moet gediscrimineerd worden, maar de focus van onze organisatie ligt op de LHBT doelgroep.”
Sinds een aantal jaren focust Roze+ Nederland ook op thuiszorgorganisaties. Belangrijk, omdat steeds meer ouderen langer thuis blijven wonen, maar ook lastiger, omdat de medewerkers van deze organisatie natuurlijk veel meer verspreid zijn dan in de intramurale zorg. “Een Roze Loper traject dat we recent zijn ingegaan is dat met ’t Paradies in Roermond, een buurtcentrum voor ouderen die nog thuis wonen. Hier staan we echter nog helemaal in de startblokken, de kick-off heeft pas plaatsgevonden.”
Waarom werkte het ‘maatjesproject’ niet waar u bij betrokken bent geweest?
Dit had volgens Jan Karel twee oorzaken: “De paar mensen die een verzoek hebben gedaan hadden het idee dat het om dating ging. Dat schrok degenen zich hadden opgegeven als maatje dan weer af. De maatjes konden overigens ook hetero zijn, maar de roze ouderen vonden het dan toch prettiger om iemand als maatje te hebben die snapt hoe het is om gay te zijn. Daarnaast zijn er ook veel andere organisaties die zich richten op maatjesprojecten voor ouderen, zoals Radar, Traject en Stichting Vier Het Leven, maar die initiatieven zijn dan weer niet specifiek LHBT gebonden. Desondanks is er veel publiciteit voor het maatjesproject gezocht. We hebben zelfs contacten gelegd met maatschappelijke organisaties als de KBO (Katholieke Bond voor Ouderen), en de PCOB (Protestants Christelijke Ouderenbond), want ook in die gemeenschappen zijn er nog veel mensen die nog in de kast zitten.” Al met al een mooi initiatief, waarbij helaas gewoon niet de goede match tussen vraag en aanbod werd gevonden.
Wat zijn de ambities voor de komende jaren?
“Ik hoop vooral dat we er voor kunnen zorgen dat meerdere instellingen hierbij betrokken raken en hierin meegaan. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat er in Maastricht nog geen enkele organisatie is die de Roze Loper heeft. Daarnaast hoop ik dat er ook meerdere ‘roze ambassadeurs’ in Limburg worden gevonden. Niet alleen om nieuwe organisaties aan een Roze Loper te helpen, maar ook omdat wanneer een organisatie het Roze Loper certificaat eenmaal heeft ontvangen, er een stuk begeleiding nodig blijft totdat een en ander geborgd is.”
Bedankt voor het lezen en mocht u vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om ons te contacteren.