In de aanpak van de COVID-pandemie is er tot nu toe nog maar weinig aandacht geweest voor de specifieke situatie in grensgebieden. Of met andere woorden: hoe staat het met de immuniteit van de mensen in de Euregio Maas-Rijn (EMR) en hoe verhoudt dit zich tot het gedrag van de bevolking in de drie landen van de EMR? Het Interreg VA-project ‘euPrevent COVID-19’ moet hier een antwoord op geven. Ik besprak het met Brigitte van der Zanden, directeur van euPrevent.
Wat is het doel van het project ‘euPrevent COVID-19’?
“Het project heeft betrekking op de aanpak van COVID-19 in de EMR. Het is de bedoeling om te kijken hoe staat het met de immuniteit van de burgers in de EMR en of we op basis van die immuniteit iets kunnen zeggen over de maatregelen die in de verschillende landen zijn genomen in de eerste en de tweede Corona-golf.” Dit alles, zo benadrukt Brigitte, vanuit medisch perspectief.
Hoe is het project tot stand gekomen?
“In mei raakte ik in gesprek met professor Christian Hoebe van de GGD Zuid-Limburg, die op dat moment natuurlijk heel druk was met COVID. Waar behoefte aan bleek te zijn vanuit de medische hoek was een betere grensoverschrijdende uitwisseling. Dit gebeurde in zekere mate al wel, bijvoorbeeld in het kader van contactonderzoek, maar wat er nog niet was, was een gericht onderzoek naar de impact van de verschillende maatregelen in de drie landen. Terwijl burgers natuurlijk gewoon de grens over gaan. Een deel van de uitbraken in deze grensregio is bijvoorbeeld mede te danken aan het grensoverschrijdende carnaval. Wat we met deze studie dus willen onderzoeken is of je de effectiviteit van al die verschillende maatregelen, zoals het sluiten van de grenzen tussen Nederland en België, terug kunt zien in de immuniteit van mensen.”
Toen kwam de vraag wie we daar nu bij moeten betrekken, ook omdat de actie natuurlijk heel kort dag was. We zijn begonnen met drie partners: de GGD Zuid-Limburg, het MUMC (afdeling microbiologie) en Sciensano (een soort van Belgische CBS op het gebied van gezondheidsdata). Daarnaast zijn er een aantal associate partners betrokken, namelijk de Gesundsheitsamten van Aken, Heinsberg en Düren en de Duitstalige Gemeenschap van België. Concreet is het idee om de test te gaan opzetten onder 15.000 mensen in de EMR, waarbij we de immuniteit van mensen gaan bepalen. Het gaat er dus niet om of iemand op dat moment COVID heeft.”
Hoe ziet de studie er precies uit?
“Er zullen twee testrondes plaatsvinden: een eerste ronde in januari. Als men wil deelnemen krijgt men een tetstkit opgestuurd voor de afname van een druppeltje bloed en wordt er gevraagd om een online vragenlijst in te vullen. In een tweede ronde enkele maanden later kijken we of mensen dan nog steeds immuun zijn. Deze tests vormen het hoofddoel van de studie, maar daarnaast gaan we ook in elke deelnemende regio een burgerforum organiseren, waarin we mensen gaan bevragen naar hun ervaringen met de Corona-maatregelen. We gaan dus eigenlijk kwantitatieve data relateren aan beleidsmaateregelen. Doel is om uiteindelijk vanuit medisch perspectief bijvoorbeeld te kunnen zeggen: ‘in een grensregio als de onze heeft het sluiten van de grenzen wel of geen zin gehad’, of, ‘vanuit medisch perspectief zijn we met bepaalde beleidsmaatregelen de burger helemaal uit het oog verloren.’ Vernieuwend in deze aanpak is dat er op dit moment nog heel weinig grensoverschrijdend onderzoek wordt gedaan naar de effecten van COVID op een regionaal en lokaal niveau. We bekijken deze zaken overigens puur vanuit gezondheidsperspectief en dus niét vanuit economisch perspectief.”
Waarom is een Euregionale aanpak rondom dit thema relevant?
“Juist het lokale karakter van een grensregio biedt de mogelijkheid om maatregelen van verschillende landen goed met elkaar te kunnen vergelijken. Er wordt weliswaar onderzoek tussen landen gedaan, maar juist in een grensregio heb je te maken met een hele andere mobiliteit en beweegpatronen van mensen. Ga je dus vergelijken op landelijk niveau, dan kom je tot een bepaald nationaal gemiddelde waarin dat soort grenseffecten afgezwakt worden. Mensen in de Randstad zullen immers minder snel even de grens over gaan naar Duitsland of België dan mensen in Zuid-Limburg.”
Welke (voorlopige) conclusies heeft het project reeds opgeleverd?
“Het project zelf nog geen, omdat we nog moeten starten met de eerste testfase. En ook de eerste testronde zal overigens nog puur cijfermatige resultaten opleveren, nog los van relaties ten aanzien van beleidsmaatregelen. Maar wat we binnen euPrevent in het algemeen wel al hebben geconstateerd zijn bepaalde concrete gevolgen van verschillen in beleid tussen landen, waar we vanuit euPrevent dan ook concreet iets mee hebben gedaan. Eén van de negatieve effecten van het sluiten van de grenzen was bijvoorbeeld dat ook mantelzorgers niet meer de grens over konden. Dit, terwijl de informele zorgsystemen juist heel sterk zijn in de EMR. Het feit dat mensen dus niet meer hun familieleden over de grens konden gaan verzorgen legt extra druk op de zorgsystemen. In Nederland hebben we toen met man en macht gewerkt aan een brief die tot op Belgisch en Duits nationaal niveau moest worden goedgekeurd om het toch voor mensen mogelijk te maken mantelzorg over de grens te verlenen.”
Hoe kan dit project bijdragen aan de aanpak van de Coronacrisis?
“De resultaten kunnen leiden tot een betere afweging van beleidsbeslissingen bij een eventuele derde golf. Maar ook na de COVID-pandemie kunnen de resultaten relevant blijven, want er kan natuurlijk ook altijd een volgend virus komen.”
Bedankt voor het lezen en mocht u vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om ons te contacteren.